De moord bij Noman

De moord in het Hofje van Noman
Jill van Calsteren, journalist van De Scheveninger dook in het verhaal van de geheimzinnige moord op Gerrit van den Oever. Hier kun je haar hele verhaal lezen. Het is een spannend en inderdaad mysterieus verhaal, want de moord is tot op de dag vandaag niet opgelost. De moord in het kort: op 1e kerstdag 1918 werd in het ‘Hofje van Noman’ een 69-jarige vishandelaar, Gerrit van den Oever, beter bekend als Rooie Gerrit, dood op bed gevonden. Aanvankelijk dacht de politie aan een natuurlijke dood, maar dat veranderde al snel. Macaber detail: de lijkschouwing onthulde dat Gerrit enkele tanden miste (waarvan twee in zijn buikholte werden gevonden). Het dorp gonsde van de geruchten, en men dacht dat de moordenaar in de Bloedpoort, een buurtje aan de overzijde van de Keizerstraat, gezocht moest worden. 

De Bloedpoort?
De achter de Keizerstraat gelegen perceeltjes waren voornamelijk in gebruik bij visdrogerijen. De bouw op dergelijke perceeltjes – zogeheten achterbuurten – was nog niet aan regels gebonden en daardoor goedkoop en vaak van slechte kwaliteit. Zulke buurtjes, zoals bijvoorbeeld het Hofje van Noman of de Bloedpoort, werden indertijd ook wel werd aangeduid als poort of een hof. De naam Bloedpoort gaat terug tot 1851 toen een slachter er zich op de hoek van het hofje en de plaatselijke dorpsstraat vestigde. Het pand werd omgebouwd tot een Slagthuis met bovenwoning. Toentertijd slachtte men nog aan huis. Aan het einde van de dag werd het Slagthuis schoongemaakt en liep het met bloed vermengde water de poort uit de dorpsstraat in. Daarmee was in de volksmond de opmerkelijke naam geboren.

En die moord dan? Die is nog steeds niet opgelost...!