Het ontstaan van de Keizerstraat

Scheveningen is oud. Heel oud. Al in 50 voor Christus  stond hier al een boerenwoning. Op de hoek van de Kanaalweg is een Romeins fort gevonden en in de 14de eeuw stond er op de plek van de Oude Kerk al een kapel, die in de 15de eeuw plaats zou maken voor de Oude Kerk van Scheveningen. 

De Oude Kerk zoals wij die nu aan het begin van de Keizerstraat zien liggen, lag toen nog in het centrum van het dorp. Huizen waren er ook gebouwd voor de kerk, tot aan de zee. Dat was natuurlijk makkelijk in verband met het vissen. Er was geen haven, maar de schepen werden het strand opgetrokken. De verwoestende Allerheiligenvloed heeft – op Allerheiligen (1 november) – dat deel van het dorp compleet weggevaagd. Het leidde ertoe dat het dorp zich landinwaarts, naar het oosten toe, is gaan ontwikkelen. 

Een kleine eeuw later zou de Keizerstraat wederom van karakter veranderen. In 1664 werd onder leiding van Constantijn Huygens de Scheveningseweg aangelegd. Dat zorgde voor een toestroom van Haagse burgers die naar de kust wilden komen. Waar beter een weekendje stappen dan in Scheveningen? Weg van moeder de vrouw en toch op een steenworp afstand. Schilders, notabelen en edelen kwamen voor werk en vermaak en de middenstand nam toe in het dorp. Reders lieten prachtige stenen huizen aan de Keizerstaat bouwen. De aanleg van de Scheveningseweg werd zo op alle manieren een beeldbepalend moment voor de Keizerstraat.